Skip to main content

Maak het veen veerkrachtig

Bodemdaling in het veenweidegebied is een ingewikkeld onderwerp. Het kan grote invloed hebben op leven, wonen en werken in het veenweidegebied en op het watersysteem. En bodemdaling leidt tot CO2-emissie. Het Klimaatakkoord stelt dan ook: bodemdaling moet minder. Maar hoe?

Het grootste deel van het veenweidegebied binnen Rijnland ligt in het Groene Hart, maar ook daarbuiten komen veenweidegebieden voor. Bodemdaling is niets nieuws. De bodem daalt al honderden jaren lang. Het waterpeil heeft een grote invloed op de snelheid van de bodemdaling. Afhankelijk van keuzes in de toekomst zal misschien een ander beheer worden ingezet. Dit kan mogelijk gevolgen hebben voor de huidige functies.

Vooruitlopend op deze keuzes doet Rijnland, samen met inwoners, agrariërs, overheden, kennisinstituten en met natuurorganisaties onderzoek naar de gevolgen van bodemdaling. Gekeken wordt naar de effecten op langere termijn. Ook bekijken we of er maatregelen genomen kunnen worden die bodemdaling kunnen verminderen. Samenwerken aan en nadenken over de best mogelijke oplossingen is cruciaal. Zo nemen we actief deel aan de Regiodeal bodemdaling Groene Hart en werken we in Gouda met bewoners en gemeente samen in het project Gouda Stevige Stad.

Afremmen bodemdaling

Met het huidige peilbeheer maakt Rijnland agrarisch landgebruik, voornamelijk melkveehouderij,  in het veenweidegebied mogelijk.  Maar bodemdaling heeft negatieve effecten: steeds hogere onderhoudskosten (voor infrastructuur, bebouwing èn het watersysteem) en veenoxidatie die leidt tot CO2-uitstoot. Als we niets doen, zal het veen uiteindelijk geheel verdwijnen. De waterschappen ondertekenden het Klimaatakkoord en onderschrijven het doel dat daarin staat om de bodemdaling te verminderen. Dat kan zomaar betekenen: een hogere grondwaterstand door peilverhoging of technische maatregelen zoals waterinfiltratiesystemen. Natuur en landbouw  moeten meebewegen. Of zoeken naar andere vormen van natuur en landbouw. Hoe dan ook, het remmen van bodemdaling heeft gevolgen  voor het landgebruik. Dit  kan effect  hebben op het watersysteem.  Bijvoorbeeld een toename van de aanvoer van zoetwater of een verandering van de waterkwaliteit. De  gevolgen voor het watersysteem(beheer) moeten daarom meegewogen worden in de keuzes voor elk gebied.

Maar: de centrale vraag, hoe verder in het veenweidegebied, is geen vraag voor de waterbeheerder, het is een vraag voor de maatschappij. Wat vinden we belangrijk in het veenweidegebied? En hoe behouden of bereiken we dat? Die vraag ligt op de tafel van de algemene democratie en vraagt om regie vanuit de ruimtelijke ordening. Daarmee is bodemdaling een maatschappelijk vraagstuk dat we alleen kunnen oplossen in samenwerking met iedereen die erbij betrokken is. Kortom: samen maken we het veen veerkrachtig.